woensdag 29 oktober 2008

Mentale ruimtes

Ik ben momenteel een boek van Steven Pinker aan het lezen, namelijk:"Het taalinstinct. Het taalscheppende vermogen van de mens."
Steven Pinker is één van de meest gerenommeerde onderzoekers van taal en bewustzijn.

Dit is wat de achterflap vertelt over het boek:
"Taal is universeel. Ongeacht cultuur of afkomst is taal ons belangrijkste instrument, maar hoe taal precies werkt en zelfs wat het eigenlijk is, is nog grotendeels onduidelijk. In elke geval zijn taal en bewustzijn nauw verweven. Hoe kun je gedachten en emoties bij andere mensen laten ontstaan, alleen maar door met je mond geluiden te maken? Waar komt deze verbazingwekkende eigenschap vandaan?
Het taalinstinct gaat onder meer over hoe mensen taal maken en begrijpen, hoe peuters leren spreken, hoe ons taakapparaat in de genen ligt verakerd en in onze hersens is gegroeid, en hoe taal ontstond."


Ik vind zijn visie over taal erg interessant in verband met mijn werk.

De zoektocht naar expressie begon bij het vinden van een interessante lijnzetting. Portretten waren de eerste stap. Deze portretten zijn nooit volledig en tonen altijd maar een stuk van de persoon, of het aangezicht is weggedraaid van de toeschouwer. Zo voldoet het beeld nooit aan een klassiek portret. Bij deze beelden kan men zich afvragen wat er zich buiten het kader van het blad bevindt, hoe de de persoon er voor de rest uitziet?
Is er een rest? Waarom wordt iemand zo afgebeeld?

Deze thematiek leidde mij naar taboe en censuur, en daaraan gekoppeld voyeurisme. Het begrip taboe is intrinsiek verbonden met ‘vermijden’, wat dus censuur inhoud. Dit leidt taalkundig tot eufemismen (verzachtende uitdrukkingen). Dit onderzoek bracht me tot het concept van de 'mentale ruimtes'.

'Mentale Ruimtes' zijn fictieve ruimtes die we creëren en waarbinnen we ons kunnen en mogen begeven. Doordat we onszelf, in verband met bepaalde maatschappelijke taboes, zo erg censureren worden deze ruimtes bijna onmogelijk, en vormen het eerder kerkers voor onze eigen gedachten.

Ik ben momenteel dan ook bezig met het proberen in beeld brengen van deze 'mentale ruimtes'. Gerhard Richter, Susan Rothenberg, Anselm Kiefer en Monika Sosnowka zijn enkele van de kunstenaars die een inspiratiebron vormen voor deze zoektocht.

Maar mijn zoektocht houdt niet op bij het in beeld brengen van de 'mentale ruimtes', ik probeer ook aan de hand van taal een onderzoek naar taboe, censuur en voyeurisme te verrichten.
Zo wil ik de mensen confronteren met zogenaamde dysfemismen, dit zijn schertsende en ruwe parafrasen, waarachter misschien angst kan verscholen zijn.
Maar buiten deze alleenstaande woorden zou ik ook met zinnen willen werken. Hier laat ik me inspireren door onder andere Joseph Kosuth, Jenny Holzer en Sam Durant, drie namen die me zijn aangereikt door Erwin in de les.
Momenteel zoek ik nog naar dysfemismen die nu erg actueel zijn, en ben ik ook op zoek naar interessante zinnen. Deze zinnen kunnen vragen zijn, al dan niet retorisch, maar ook gewoon simpele uitspraken die tot nadenken aanzetten.
In dit onderzoek van taal, eufemisme versus dysfemisme, wil ik ook aandacht hebben voor de context en de vormgeving.

Jenny Holzer



Monika Sosnowka


woensdag 15 oktober 2008